For Evermore
Ni No Kuni 2: Revenant Kingdom had grote schoenen om te vullen en stond voor de aankondiging al in een gigantische schaduw van diens voorganger, Wrath of the White Witch. Eén van de beste JRPG’s op de PS3. De eerste beelden leken duidelijk te maken dat we ons absoluut geen zorgen hoefden te maken. Ook zonder Studio Ghibli leek het erop dat de charme intact zou blijven en het wat knullige combat system van het eerste deel is volledig uit de game getrapt. Mijn verwachtingen waren hoog, aangezien het eerste deel ook één van mijn persoonlijke favoriete JRPG’s is van de vorige generatie. Deze verwachtingen worden grotendeels waargemaakt. Revenant Kingdom is regelmatig schitterend, leuk, hartverwarmend en vooral op-en-top met een gigantische glimlach genieten. Echter struikelt de game ook meerdere malen als een kind over haar eigen veters, doordat de hartverwarmende grafische stijl ook met behulp van een gieter over de rest gegoten is.
King of my castle
We maken kennis met Evan Pettiwhisker, de extreem jonge koning van Ding Dong Dell, op de dag dat hij officieel tot koning gekroond dient te worden. Net voordat dit start gaat er iets finaal mis en dient Evan te vluchten uit zijn eigen koninkrijk. Met behulp van Roland, een president uit de echte wereld die in de wereld van Evan terecht komt, lukt dit na het nodige geweld en beslis je gezamenlijk om ergens anders een nieuw koninkrijk genaamd Evermore te bouwen waar iedere inwoner een gelukkig leven kan leiden. Uiteraard zit er achter dit vrij hoge gras een addertje en blijkt al snel dat er meer aan de hand is in de wereld. Het koninkrijk bouwen en onderhouden is echter de kapstok waar alle andere systemen en zaken onder hangen. Evan wil namelijk niet alleen zijn eigen koninkrijk bouwen. Hij wil ook over de wereld reizen en op zoek gaan naar nieuwe inwoners die een bepaalde waarde toe kunnen voegen aan Evermore of omdat ze simpelweg zijn gecharmeerd van zijn bijna kinderlijke onschuldigheid. Zo is er een avontuur geboren waar Level-5 volledig los kon gaan op het maken van exotische locaties. Gepaard met de beeldschone grafische stijl is dat exact hetgeen waar Level-5 wederom bewijst dat ze daar erg goed in zijn. Iedere locatie is uniek, heeft zijn eigen bijzondere kenmerk en er zijn tal van optionele locaties die met net zoveel aandacht zijn gemaakt. Het voelt als een echte andere wereld. Ook dankzij de fantastische orkestrale soundtrack van Joe Hisaishi. Het enige wat een kleine deuk geeft in dat geval is het ontbreken van echte voice-acting. De aanwezig voice-acting met alle verschillende accenten en intonaties is van een torenhoog niveau. Er is echter alleen voice-acting bij echt belangrijke cutscenés. Al het andere is tekst met her en der één woord tussendoor.
Deze algemene aandacht is ook terug te vinden in de optionele missies waarmee je veelal een personage overtuigd om te verhuizen naar Evermore. Vaak zijn dat kleine missies die je al snel kan scharen onder het kopje “fetchquests.” Ware het niet dat iedere inwoner er wel degelijk toe doet en je niet simpelweg een willekeurig voorwerp krijgt voor het bezorgen van bijvoorbeeld de post. Inwoners komen met bijzondere vaardigheden en met deze vaardigheden kan je je koninkrijk weer uitbreiden. Tussen het avontuur door heb je als Evan namelijk de mogelijkheid om als een daadwerkelijke koning op je troon te gaan zitten om faciliteiten toe te voegen aan je koninkrijk. Denk daarbij aan een restaurant, een wapensmid, barakken en een hut voor je magiërs. Per faciliteit kan je inwoners aanwijzen die, gebaseerd op hun affiniteit, ervoor zorgen dat je bepaalde nieuwe opties toevoegt. De wapensmid kan je bijvoorbeeld upgraden, zodat je betere wapens kan maken of om de prijs van het maken significant te verlagen. In de magiërshut heb je dan weer de optie om je arsenaal aan beschikbare spreuken te vergroten. Zo is het belang van het doen van optionele missies een stuk groter, omdat het ook een direct effect heeft op de speciale vaardigheden die je tot je beschikking hebt. Natuurlijk is het ook altijd leuk om je koninkrijk als een soort Sim City te zien groeien. De doorn in het oog van dit hele systeem is echter wel dat het upgraden van een faciliteit afhankelijk is van een timer in onze eigen wereld. Meestal is dit niet heel erg, maar sommige upgrades zijn nodig om verder te gaan met het verhaal. Je wordt daardoor dus in feite door een realtime timer onnodig geremd. Al helemaal als je net bent begonnen met het upgraden van iets anders. Gelukkig zijn er daarentegen nog genoeg andere dingen om te doen, maar dit zorgde wel voor een gigantische frons op mijn hoofd.
Fight the good fight
Evan kan natuurlijk niet de hele tijd met zijn kont op een troon blijven zitten om zijn koninkrijk te laten groeien. Het bezitten van een koninkrijk en over de wereld reizen, die vol zit met monsters, zorgt natuurlijk nog weleens voor wat conflicten. Gelukkig is het combat system van het eerste deel behoorlijk op de spreekwoordelijke schop genomen en is het tempo op meerdere wijzen ongelooflijk verhoogd. Weg zijn de trage familiars, de menuutjes zijn nergens te vinden en de userinterface is gestroomlijnd. Combat is niet turn based meer, maar volledig realtime en is nog het beste te vergelijken met Tales Of en Star ocean. De snelheid is ook terug te vinden in het oprapen van items en het krijgen van experience. Dit gebeurt realtime tijdens het knokken en er is geen extra scherm voor het resultaat zoals bij vele andere RPG’s. Tijdens gevechten kan je vrij rondrennen en met een druk op de knop een snelle zwakke aanval of een tragere sterke aanval uitvoeren. Ieder van je drie karakters in je team kan drie melee wapens en één lange afstands wapen dragen met elk verschillende buffs. Met één druk op een schouderknop wissel je van wapen en kan je dus on-the-fly je strategie aanpassen. Bepaalde wapens zijn uiteraard sterker tegen een ander soort monster. Dan kan je tevens nog met de rechter schouderknop in combinatie met één van de face buttons een speciale vaardigheid uitvoeren. Al deze aanvallen bouwen vervolgens een meter (de ‘zing’ meter) op die, als die vol is, je speciale vaardigheden versterkt of volledig veranderd. Dit alles verloopt vrij vloeiend en is zeer makkelijk om effectief onder de knie te krijgen. Langs jouw eigen personages kan je nog vier soorten Higgledies meenemen in een gevecht. Dit zijn kleine wezens die geautomatiseerd aanvallen, je zo nu en dan helen en om je aandacht vragen wanneer ze een sterkere aanval willen uitvoeren. Dit klinkt in het begin als een zeer goed idee, maar ze zorgen er uiteindelijk voor dat de al erg lage moeilijkheidsgraad wel heel erg laag wordt. Zo laag zelfs dat ik persoonlijk een essentieel onderdeel van het combat system volledig langs me liet liggen. In je camp menu kan je instellingen veranderen die je bijvoorbeeld sneller maken, meer geld laat verdienen, meer XP krijgt, sterk maakt tegen een bepaald type monster of over het algemeen harder laat slaan. Dit is een leuke tactische toevoeging die je eigenlijk helemaal niet tactisch hoeft in te zetten.
Als laatst zijn er nog skirmishes. Dit zijn grote veldgevechten die op de wereldkaart worden uitgevochten met chibi edities van Evan en diens leger. Aan de start van een skirmish mag je vier verschillende eenheden uitkiezen en deze het uitlaten vechten tegen chibi monsters. Dit is naar mijn mening een erg mislukt idee. Skirmishes zijn saai, onduidelijk en komen vooral neer op het draaien van je eenheden met de schouderknoppen om deze te laten “botsen” tegen een vijandelijke eenheid. Afgezien van het level van de eenheden is het mij volledig onduidelijk wat nou echt bepaald welke eenheid wint. Dit had niet net zo uitgebreid hoeven te zijn als menig RTS zoals Age of Empires, maar geregeld zit je tijdens een skirmish passief naar je scherm te staren. Het komt eigenlijk neer op het inzetten van je sterkste eenheden met zo nu en dan een knop in houden om ze sneller aan te laten vallen. Het zijn er gelukkig niet erg veel en ze zijn snel voorbij. Een verplichte skirmish kan echter wel voor de nodige frustratie zorgen, omdat je je eenheden weer moet gaan levelen.
Ni No Kuni 2: Revenant Kingdom is uiteindelijk een erg geslaagd vervolg geworden. De game schreeuwt echter geregeld om een broodnodige hogere moeilijkheidsgraad. Het komt zelden voor dat je tijdens het knokken in de problemen komt. Ook al is een bepaald monster meerdere levels hoger. Voor de gemiddelde gamer hoeft dat zeker geen minpunt te zijn, want combat is ondanks dat nog steeds bevredigend. Revenant Kingdom zoekt zijn heil in het leveren van een verhaal, de presentatie en het opbouwen van je eigen koninkrijk. Het is zeker geen perfecte game, maar wel een fantastisch avontuur dat zelfs het hart van de meest norse gamer kan veroveren.