Een nieuwe revolutie?
Af en toe zijn er van die franchises die over en weer gaan van uitgever naar uitgever. Homefront is zo’n franchise, welke afkomstig is van THQ en door het faillissement van de studio is overgenomen door het steeds groter groeiende Deep Silver. De eerste game bracht gemengde gevoelens met zich mee en men probeert dan ook de reeks op de kaart te zetten met een tweede deel. Of de uitgever daar goed aan heeft gedaan is natuurlijk het mikpunt van deze review.
Homefront: The Revolution, zoals de game heet, brengt een ware revolutie. Spelers bevinden zich in de nabije toekomst waarbij drones behoren tot de standaard uitrusting van het leger. Amerika bevindt zich in een oorlog met de Noord-Koreaanse strijdkrachten. Philadelphia is uitgegroeid tot een politiestaat waarbij de strijdkrachten onderdrukt moeten worden door de onderdrukkers. Op zich geen oninteressant verhaal, maar niet iets wat totaal revolutionair overkomt in de wereld van de oorloggenres. Het verhaal wordt regelmatig ondersteund door interessante filmpjes welke gelukkig positief bijdragen aan de sfeer en ambiance van de game, maar de structuur is helaas ver te zoeken.
In de game is het de bedoeling dat je Strike Points veroverd. Dit kan door het hacken van een device zijn, het uitzende van een radiosignaal of het vernietigen van de tegenstander. De omgevingen zijn verdeeld over yellow zones en red zones. De rode zones zijn volgezaaid met vijanden die je neer kunt knallen, terwijl de gele zones juist stealth gebieden zijn waarbij voorzichtigheid is geboden. De stealth missies zijn erg strategisch opgezet waarbij klimwerk zeker een belangrijk element vormt. Als je namelijk als een guerrilla strijder te werk gaat, ben je zo dood en kom je soms tegenover een overmacht van tientallen vijanden te staan, soms zelfs oneindig veel vijanden tot het absurde toe. Vijanden spawnen namelijk als mieren uit een mierennest en het houdt soms maar niet op. Na enkele schoten ben je daarnaast al dood waardoor je echt op je tellen moet passen.
Gelukkig kun je echter ook nog medestanders aanroepen in de veroverde gebieden die je kunnen beschermen en ook tegenstanders aanvallen. Dit kan in de aanvalsmissies waarbij stealth niet benodigd is. Missies zijn eigenlijk constant hetzelfde, al heb je ook side-quests in de vorm van jobs, welke bijvoorbeeld inhouden dat je foto’s moet maken van bepaald type vijanden of bepaalde type tegenstanders moet neermaaien. Niet echt heel diepgaand dus, en dat geldt ook voor de missies. Het komt neer op; ga naar punt A, verover het, en ga vervolgens weer naar punt B, en verover dat. Je kunt ook missies als assinations uitvoeren om extra missies te voltooien en om geld te verdienen. Met dat geld kun je attachments en wapens kopen. Onder attachments verstaan we onder andere barrels, scopes en conversions die je aan je geweer kunt toevoegen ter verbetering. Daarnaast kunnen ze ook een upgrade ontvangen. Echt diepgaand is de gameplay echter verder niet. Je hebt de beschikking over een smartphone waarmee je foto’s kunt maken en de map kunt bekijken (in totaal 6 ‘apps’).
Framerate, AI en physics die niet kloppen
Een game staat of valt natuurlijk met de gameplay, en die is helaas belabberd. Vooral op framerate- en physics gebied klopt er van alles niet. Zo zie je regelmatig wapens door muren heen flitsen, zijn er boxen die tegen elkaar opschuren en schieten vijanden als paddestoelen plots uit de grond waar je het niet zou verwachten. Het onrealisme spat er dan ook vanaf en dat geldt ook van de AI. Vijanden rennen als kippen zonder kop rond en moeten het puur van overtal hebben en de gevoeligheid van jou als speler. Je bent namelijk na enkele schoten dood en je kunt geregeld met de health spuiten blijven knallen in je lichaam om in leven te kunnen blijven. Daarnaast is de AI van medestanders ook niet bijster goed. Ze schieten maar wat en gaan redelijk snel ook weer naar de verdoemenis, waardoor je lang niet altijd wat aan ze hebt. Je kunt in stealth situaties je verschuilen in bijvoorbeeld containers om de vijand zo op een dwaalspoor te brengen, maar echt interessant zijn de stealth missies eigenlijk nooit.
Daar komt dan ook nog eens de onstabiele framerate bij. De CryEngine laat zich dan ook niet van zijn goede kant zien. Alhoewel Crytek maar tot 2014 aan de game heeft gewerkt is het bijna schaamteloos hoe slecht het spel presteert op in dit geval de PlayStation 4 console. Dambuster Studios heeft dan ook geen goede naam gemaakt op dit gebied. Bij elk punt van laden (checkpoint) loopt het spel ’n drietal seconden vast en zowel bij actievolle als momenten van leegte duikt de framerate tot een erbarmelijke 20 fps. Gemiddeld weet het spel wel redelijk soep te draaien en het spel is dan ook zeker niet onspeelbaar, maar bij elke beweging voel je gewoon dat het niet soepeltjes gaat zoals in The Division bijvoorbeeld. Ook zijn er regelmatig texture problemen waardoor de lucht bijvoorbeeld paars kleurt en waarna ook andere onderdelen waaronder je geweer aparte kleuren krijgen. Daarnaast zijn er zoveel bugs wat betreft de physics dat je regelmatig ergernis opwekt over de kwaliteit van het spel. De framerate issues zullen weliswaar nog gefixt worden met een patch, maar ongetwijfeld kan de ontwikkelaar zelf de problemen niet gemist hebben bij het testen van de game. Grafisch valt de game daarnaast ook nog eens tegen, waardoor de kwakkelijnde framerate niet eens te rechtvaardigen valt. Als het spel er nu uit zag als Destiny 1.5, dan viel het nog enigszins te verantwoorden dat het spel iets minder draait, maar dat is helaas niet het geval. Alles oogt redelijk flets en plat, waardoor je eigenlijk nooit echt onder de indruk raakt van de grafische kwaliteit. Alle character models zijn daarnaast ook erg eenvoudig en maximaal uitgeperst om zoveel mogelijk te hergebruiken, wat op weinig creativiteit duidt. Een pluspuntje van de game zijn misschien nog wel de audio-aspecten van de game. De soundtrack is redelijk bombastisch en past in de oorlogssfeer van de game. De wapens klinken echter wel weer redelijk klinisch, daar waar er weer redelijke voice-acting tegenover staat.
Multiplayer co-op
Het spel kent daarnaast ook nog een multiplayer, de Resistance mode. Deze bestaat uit een zestal korte missies waarbij je met 4 man kunt kiezen voor de aanval of verdediging. Co-op kun je waves aan tegenstanders verslaan en mini-objectives voltooien, en je mag in juni nog enkele nieuwe missies gratis verwachten voor de game. De multiplayer is ongetwijfeld niet onaardig, maar wordt eigenlijk ook nooit echt interessant. De verslavende factor is dan ook ver te zoeken en ook qua progressie valt er weinig te beleven. Hoewel de singleplayer meer dan 30 uren in beslag kan nemen zul je in ieder geval nooit het gevoel krijgen dat het spel qua content karig is. De herhaling zorgt echter wel voor dat gevoel.
Het valt te zien dat dit een game is die bij halve voltooiing is overgenomen en is doorontwikkeld. Met doorontwikkeld bedoel ik echter niet doorverbeterd of geoptimaliseerd. Het spel voelt namelijk als zeer afgeraffeld. Qua graphics, AI en physics klopt er veel niet en qua audio en content valt het spel te veel in herhaling om echt aantrekkelijk te worden. Homefront: The Revolution is absoluut niet onspeelbaar, maar voelt ook absoluut niet aan als een robuuste game. Het concept spreekt me op zich nog wel redelijk aan en lijkt een klein beetje op het veroveren zoals we dat kennen uit inFamous en kan je flink wat uren bezig houden, maar helaas valt alles zo in herhaling dat het niet heel lang uitdagend zal blijven. Daarnaast voel je ook niet echt progressie gedurende het spel, waardoor de uitdaging en het doel al gauw uit het oog verloren raken. Een gemiste kans dus, dat op veel fronten als mislukt gezien mag worden.