Arcade perfectie
De jaren ’90 waren simpelere tijden. Spellen waren over het algemeen korter, hadden simpelere overkoepelende systemen, er was een grote drang naar allerlei maten ontploffingen en bij de plaatselijke friettent kon je nog een gulden in een kast gooien om een game te spelen terwijl je zat te wachten op je frietje oorlog. Eén van die vele kasten was Cannon Dancer of, zoals wij de titel kende, Osman. De spirituele opvolger van Strider gemaakt door Kouichi Yotsui. Cannon Dancer is internationaal nooit echt bekend geworden waardoor deze al snel in de vergetelheid raakte. Nu bijna dertig later is de titel beschikbaar op consoles voor een tweede ronde. Dat doet Cannon Dancer met alle standaarden die je mag verwachten van een port naar alle hedendaagse consoles. CRT filters, save states, terugspoelen, een berg aan cheats en meerdere versies van hetzelfde spel. Zowel Cannon Dancer en Osman zijn namelijk aanwezig. In de essentie zijn ze echter op lokalisatie na volledig identiek.
De presentatie van de collectie zelf is nogal erbarmelijk. De menu structuur waar je de versie en opties uitkiest lijkt zo uit een basisschool project van je kleine neefje te zijn gerold. Vlakke kleuren, grote open vlakken en zelfs lege ruimtes. Verwacht ook geen extra’s zoals een museum of soundtrack, want die zijn er niet. Je krijgt een menuutje, een aantal filters, de twee spellen, cheats (double jump, onsterfelijkheid, auto attack en meer continues) en de credits.
Arabische Strider
Maar wat is Cannon Dancer dan eigenlijk? Een typische pure jaren ’90 actieplatformer met meer testosteron dan een gemiddelde film van Arnold Schwarzenegger. Je speelt als Kirin, een martial artist expert die niet heel veel vrienden heeft. De hele wereld wilt je dood hebben en zelf wil je Abdullah the Slaver doden. Goed verhaal, lekker kort ook. Er zijn zes levels die verschillen van een bloedhete woestijn met tijgers tot een razende oceaan met allerlei cyber ninja’s tot een abstracte bedoeling in de lucht waar je tegen een God vecht. Als dat geen jaren negentig is, dan weet ik het ook niet meer. Alles heeft een Arabische toon, maar dan net met dat kleine beetje futuristische science fiction.
De gameplay zelf kenmerkt zich door een grote hoeveelheid aan vijanden en vliegende voorwerpen je kant op te gooien. In de eerste instantie lijkt het erop alsof je zelf maar weinig opties hebt om deze te ontwijken. Af-en-toe lijkt het zelfs een beetje oneerlijk. De game heeft geen tutorial dus je moet het doen met een knop om te springen en aan te vallen. De upgrades worden niet echt uitgelegd en de speciale aanvallen ook niet. Deze zijn wel nodig, want iedere upgrade geeft je een schaduwkopie van jezelf waarmee je in behoorlijke vaart veel schade aan kan richten of vijanden vanaf een afstand kan slopen. Vooral tijdens de gevechten met één van de vele bazen komen deze nogal van pas.
De moeilijkheidsgraad in de laatste twee levels gaat tevens door het dak waardoor je maar twee opties hebt. De locatie van de vijanden weten of brute forcen en net zoals vroeger virtuele guldens in de machine blijven gooien. Je speciale aanval maakt gehakt van eindbazen, maar deze krijg je maar drie per leven. Je kan dus simpelweg doodgaan en daar bazen mee nuken tot je binnen twintig minuten bij de eindbaas bent. Daar draait Cannon Dancer echter niet om. Als je start kan het aanvoelen alsof de game een gigantische stroom aan button bashen is, maar er zit een zekere precisie in de levels waardoor je steeds beter wordt. Zie het als een roguelike, maar dan als actieplatfomer met een flinke dosis aan explosies.
Om een andere vergelijking te maken. Veel racegames hebben voortaan allerlei soorten hulpmiddelen die je naarmate je beter wordt uitzet. Dat heeft deze game dus in de vorm van de cheats. Als je steeds beter wordt, zet je er steeds meer uit, totdat je de game kent en met één leven de volledige game uitspeelt. Dat is uiteraard het einddoel.
Aangezien het een product van de arcade ’90 is de duur van de game niet echt lang. Spellen in die tijd werden voornamelijk langer door de torenhoge moeilijkheidsgraad. Cannon Dancer is geen uitzondering op die regel. Er is in principe maar een kleine twintig minuten aan gameplay, als je deze eenmaal volledig hebt geleerd en het daadwerkelijk zonder fouten kan spelen. Het zit hem in de replaywaarde, want foutloos gaat je dat nooit in één keer lukken. Het is dan ook volledig aan jezelf om er zo veel mogelijk uit te halen.
De prijs daarentegen? Persoonlijk vind ik €30 te hoog voor iets wat in de essentie een port is van een vergeten retro titel. Voor die prijs is het voor velen nog steeds een redelijk onbereikbare game. Houd je echter van actieplatformers en ben je bereid om een game tot in de details te leren, dan is Cannon Dancer zeker een no-brainer.