Oceaan van sterren
Na Star Ocean: The Last Hope en Star Ocean: Integrity and Faithlessness is het admirabel dat ontwikkelaar Tri-Ace het nogmaals probeert met deze serie. The Last Hope was een ambitieuze opvolger die niet echt van de grond afkwam en over Integrity and Faithlessness zullen we maar stil blijven. The Divine Force rukt zich los van het grotere geheel door een losstaand verhaal te vertellen. De relatief korte historie wordt daardoor volledig genegeerd. Voor de veteranen van Tri-Ace zijn er wel tal van referenties te vinden die verder gaan dan enkel Star Ocean. The Divine Force zal je niet anders laten denken over het genre, maar voor de serie is het een stap in de juiste richting.
The Divine Force start met de optie om te beginnen met één van twee karakters, Laeticia, van een onderontwikkelde planeet of Raymond die, laten we zeggen, van een meer science fiction achtige planeet komt. Het karakter dat je kiest heeft geen grote impact op het verloop van het algemene verhaal, maar wordt gebruikt om je op specifieke momenten het gekozen personage te volgen. Logischerwijs zijn ze niet altijd bij elkaar en het is een interessante manier om meer van het personage te leren zonder dat de rest er onder lijdt. Wil je een wat meer traditionele Star Ocean ervaring dan is het aan te raden om met Raymond te beginnen. Hij weet, mede door allerlei gadgets, natuurlijk wat meer van de wereld en kan je daar wat meer over vertellen. Laeticia daarentegen weet niet eens dat er werelden achter de sterrenhemel zijn. Dit komt vooral later in de game ten sprake.
Corona… proof?
Het verhaal zelf start met Raymond die crasht op de planeet van Laeticia, doordat hij in de ruimte wordt aangevallen. Heel toevallig loopt Laeticia, de prinses van het koninkrijk waar Raymond in landt, met haar persoonlijke bodyguard langs het wrak, vindt Raymond en na elkaar uit te horen besluiten ze om elkaar te helpen. Raymond zoekt zijn crew en Laeticia is tevens opzoek naar iemand. Dat blijkt niet helemaal waar te zijn en het escaleert maar al te snel naar een conflict tussen meerdere koninkrijken, totdat de game besluit dat het nog verder moet en je de ruimte in vertrekt voor een groter probleem. Vandaar natuurlijk ook de naam Star Ocean. Door dit gegeven krijg je uiteindelijk een interessante groep van karakters waarvan een deel bekend is met allerlei technologische gadgets en de anderen niet eens weten wat bacteriën zijn. Wat overigens zorgt voor een wat geforceerde plotlijn over het belang van mondkapjes en een virus dat van vogelstront afkomt. Nee, ik haal dit niet uit mijn achterste.
Ergens klinkt dit logisch, want Raymond komt immers van een andere planeet. Een simpel onbekend virus zou dus zijn dood kunnen betekenen. De game heeft alleen niet de productiewaarden om hier iets geloofwaardigs van te maken. Omgevingen zien er “degelijk” uit, maar karakter animaties zijn houterig en ze hebben de wat bekende porseleinachtige uitstraling. Voice acting is simpel acceptabel. Er zit weinig tot geen emotie in, maar het doet zijn werk. Alleen de meer serieuze gesprekken komen dus totaal niet over of worden zelfs lachwekkend zoals het hierboven genoemde voorbeeld.
Combat proof
Waar Star Ocean altijd in uitblonk was de combat. Dat is voor The Divine Force niet anders. Het doet niet meer echt denken aan Star Ocean. Het gaat veel meer richting Tales of Graces (f). Je start met een kleine hoeveelheid aan action points en een drietal combo’s die je kan uitbreiden met vrij te kopen skills. Er kunnen maximaal drie combo’s van skills aangemaakt worden en drie aanvallen die je kan zetten op het vasthouden van knoppen. In tegenstelling tot eerdere delen heb je zo veel meer opties. Button bashen is echter geen optie door de hoeveelheid aan action points, want ieder stukje van je combo kost je punten en op is toch echt op.
Je begint met vijf action points, wat absurd weinig is, en je hebt geen mogelijkheid om deze uit te breiden. In de eerste dungeon vind je een apparaat genaamd DUMA waarmee dat weer wel kan. DUMA herintroduceert de blindside uit The Last Hope. In de praktijk gebruik je DUMA om snel van vijand naar vijand te vliegen en door dat op het juiste moment, als een monster niet oplet, te doen doe je een blindside waarmee je meer action points krijgt. Door geraakt te worden raak je ze weer kwijt. Het belang hier is om agressief te spelen wanneer het nodig is en defensief zodra je niet anders meer kan. Het is een leuke wisselspeling die nog versterkt wordt door de verschillende speelstijlen met de verscheidene karakters.
DUMA wordt ook buiten combat gebruikt. De actie om te kunnen zweven en vliegen wordt ingezet voor exploratie. Omgevingen zijn gigantisch en nodigen uit om DUMA te gebruiken, want er zijn genoeg vliegende rotsen of hoger gelegen plekken waar je normaliter nooit bij zou komen. Meer collectibles dan natuurlijk ook.
Niet menu proof
Wat gameplay betreft is de game dan ook dikke prima. Op het verhaal na zijn het vooral randzaken die heel erg laten merken dat dit een budgettitel is. De grotere gebieden zijn weliswaar welkom en nodigen uit om rond te rennen, maar tegelijkertijd zijn ze uiteindelijk ook behoorlijk leeg en op wat schatkisten en DUMA points (waarmee je DUMA kan opwaarderen) na zal je niet veel vinden. Ik persoonlijk had op den duur nog weinig animo om te gaan zoeken. Mede doordat het rondvliegen met regelmaat zorgt voor kromme situaties waardoor je vast komt te zetten. Net zoals andere delen in de serie is er weer grote aandacht voor crafting alleen heb je deze vrijwel niet nodig in het hoofdverhaal en je kan er de balans vanaf het begin zelfs al helemaal kapot mee maken. Twee healing items zullen bijvoorbeeld een sterkere potion maken, maar met wat kunst en kennis van het systeem kan je al redelijk vroeg wapens maken met duizenden punten in attack.
De menu’s in combinatie met het upgradesysteem van je karakters is misschien wel hetgeen wat de meeste vraagtekens zal geven. Tijdens het levelen van je karakters krijg je SP. Deze SP kan je inzetten om al je individuele skills te upgraden, maar er is ook een skilltree waar je SP in gebruikt om statistieken vrij te spelen. Dit lijkt allemaal vrij eenvoudig in opzet, maar het is totaal onduidelijk waar je nou eigenlijk naartoe gaat. Er zijn niet echt builds en niets wordt goed uitgelegd. Je koopt dus maar wat vrij in de hoop dat het allemaal goed komt. Esthetisch gezien zijn ze ook nog eens enorm inspiratieloos met zwarte achtergronden en stilstaande karakterportretten.
Ondanks de mankementen is The Divine Force na twee misstappen weer een titel die aan te raden is voor fans van het genre. Het doet niets baanbrekends en op zijn tijd kan de game enigszins frustreren door de interface, maar als je dat kan negeren houd je een prima game over. Al hoop ik zelf wel dat Tri-Ace voor het volgende deel wat meer budget krijgt, zodat ze weer dezelfde kwaliteit kunnen leveren van Star Ocean: The Second Story.